Wat doe je met de boosheid die je voelt?
“Op een dag, wanneer het veilig is, wanneer er geen persoonlijk nadeel meer is om een ding te noemen wat het is, wanneer het te laat is om iemand ter verantwoording te roepen, zal iedereen er altijd al tegen geweest zijn.” – Omar El Akkad
“Op een dag zal niet iedereen ertegen geweest zijn.” – Sana Saeed
De afgelopen twee jaar heb ik vaak teruggedacht aan wat mijn vader altijd zei over het Westen. Dat zij zich voordoen als voorvechters van vrijheid, democratie en mensenrechten. Ik begreep toen nooit goed wat hij bedoelde. Toen ik naar de middelbare school ging, vond ik zelfs dat hij was geïndoctrineerd door Turkije, dat hij het Westen alleen maar zag als vijand. Hij geloofde in complottheorieën die alleen maar werden aangewakkerd door de Turkse media. Terwijl ik tijdens de geschiedenislessen leerde dat wij juist goede dingen hadden gebracht voor de wereld. Toch?
Het was me eerder al helder, maar de afgelopen twee jaar — vol genocide, onderdrukking en mensontering — hebben het kristalhelder gemaakt: het Westen staat allesbehalve voor de waarden die het zichzelf toedicht. Hoe kunnen we anders leven in een wereld die toelaat en toekijkt wat er in Palestina, Congo, Sudan en andere gebieden gebeurt? Hoe is het mogelijk dat de dappere helden op de boten van de Global Sumud Flotilla zomaar gekidnapt kunnen worden door ‘Israël’, en dat de enige reactie van Dick Schoof daarop was: “Ik snap Israël wel.”
Afgelopen zondag stonden we met 250.000 mensen in Amsterdam, om voor de zoveelste keer een rode lijn te trekken. En hoe hoopgevend het is om tussen zo’n enorme mensenmassa te staan — te voelen dat we met zovelen zijn die zeggen: dit kan niet meer. Tegelijkertijd stemt het me verdrietig, frustreert het me, dat de mensen aan de macht geen gehoor geven. Dat die het wel goed vinden zo. En ik vraag me af hoe vaak we nog moeten schreeuwen voordat iemand luistert. Hoeveel rode lijnen er nog nodig zijn, voordat er écht iets verandert.
Als me iets duidelijk is geworden, vooral het afgelopen jaar, dan is het dit: wie zijn mond opendoet over onrecht, wordt gestraft. Er wordt gezegd dat je mag opstaan tegen onrecht maar zodra we dat doen, worden we keihard neergeslagen. Terwijl extreemrechts fysiek geweld gebruikt, de boel kort en klein slaat en mensen in levensgevaar brengt, wassen mensen als Geert Wilders en Dilan Yeşilgöz hun handen in onschuld. Alsof wat zij al decennialang prediken niet heeft bijgedragen aan deze normalisatie.
Ik kan vertellen over de 90.000 Palestijnen die inmiddels zijn vermoord. Ik kan zeggen hoe de grondstoffen in Congo dagelijks worden uitgeput, hoe Sudan langzaam uitsterft.
Maar het is allemaal te ongemakkelijk om aan te horen. Wegkijken is makkelijker.
Ik weet dat het grote gevolgen heeft om je uit te spreken. Het wordt je echt niet in dank afgenomen, soms juist uit hoeken waar je het niet van zou verwachten. Er wordt gezegd dat je te radicaal bent, te boos, te emotioneel, te pessimistisch, te activistisch. Dat je de verbinding niet zou willen aangaan, dat het belangrijk is om de dialoog te blijven voeren met ‘de andere kant’. Maar waarom moeten wij altijd het gesprek aangaan met mensen die niet eens willen dat wij hier zijn? Die het prima vinden dat mensen die niet op hen lijken worden uitgemoord? Die maar al te graag wachten tot Nederland ‘weer van hen’ is.
Door dit online te plaatsen zal ik mezelf niet geliefd maken. Ik zal mezelf in de vingers snijden, mijn eigen ruiten ingooien. Maar wat maakt dat nog uit, wanneer zwijgen en toegeven zo haaks staan op mijn integriteit?
Een paar weken geleden was ik bij de voorstelling Deadlift, een Palestijns-Nederlandse coproductie geregisseerd door Bashar Murkus. Tijdens het nagesprek werd meerdere keren benadrukt hoe belangrijk het is dat wij — Nederlanders, Europeanen, mensen die in het Westen wonen — opstaan. Want wij staan in het centrum van de macht. En als onze overheden kunnen accepteren wat er elders in de wereld gebeurt, zullen ze diezelfde methodes uiteindelijk ook op ons toepassen. En eigenlijk doen ze dat al.
Dus, die hypothetische vraag die we elkaar zo graag stellen: Wat zou jij hebben gedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog? Die vraag is nu relevanter dan ooit. Wat doe jij nú, in deze tijd van genocide, tijdens het oprukkende fascisme en het extreemrechtse gedachtegoed in Nederland? Verzet jij je, en strijd je mee? Of houd je liever je mond, en kijk je weg?
De geschiedenis kijkt mee.