Afscheid nemen is een beetje als sterven
Bijna 12,5 jaar geleden besloot mijn moeder een ruimte te huren in de Elf13, de voormalige Pastoor van Arskerk. Haar droom was dat deze ruimte een plek zou worden waar verschillende culturen op een gelijkwaardige manier met elkaar verbonden zouden worden, door ontmoeting, zelfontwikkeling en inclusie. Ze geloofde zo sterk in deze droom voor de samenleving, dat ze met het spaargeld van mijn ouders de huur van de ruimte zelf ging betalen. Ze noemde de plek 'Boeday', naar het Turkse woord voor tarwe, omdat tarwe een bron is van vezels, vitaminen en mineralen. Ze hoopte dat deze ruimte ook een belangrijke bron zou worden voor iedereen die er kwam.
In de eerste maanden werd al snel duidelijk dat we een stichting moesten oprichten, zodat we aanvragen konden indienen bij onder andere de gemeente en fondsen. Omdat ik toen achttien was, vroeg mijn moeder me, samen met een dierbare familievriendin, mee naar de notaris om onze handtekeningen te zetten voor wat Stichting Ik Wil zou worden. Toen had ik geen idee waarvoor ik tekende, wat er allemaal op ons pad zou komen, welke ervaringen ik zou opdoen, in hoeveel gebouwen we een thuis zouden bouwen, wat ik zou leren door te vallen en weer op te staan, welke mensen ik zou ontmoeten en in mijn hart zou sluiten.
De stichting was altijd een deel van mijn leven. Ik ging ermee naar bed en stond ermee op. Het was als de lucht die ik in- en uitademde. Het was niet zomaar een plek; na mijn hele leven gevoeld te hebben dat ik er nergens echt bij hoorde, dat ik mezelf niet volledig kon en mocht zijn, werd de stichting mijn toevluchtsoord.
Het werd een bron van veiligheid, warmte en liefde. Het was waar ik betekenis en zingeving vond, waar ik volwassen werd en waar ik leerde wat het betekent om deel uit te maken van een gemeenschap, van een familie, met zijn mooie en moeilijke kanten. Het was de plek waar ik mezelf heb mogen ontwikkelen en waar ik ontdekte wat mijn levensmissie is: bijdragen aan een antiracistische en sociaal rechtvaardige samenleving.
De afgelopen maanden zijn er zoveel herinneringen door me heen gegaan. Het is bijna onmogelijk ze allemaal op te noemen. Met een lach, vele tranen en een vervuld hart heb ik duizenden foto’s en video’s bekeken. Iedere afbeelding bracht een stroom van emoties met zich mee: verdriet, boosheid, dankbaarheid, pijn, frustratie, blijdschap, trots, teleurstelling, geluk en nog zoveel meer. Als ik alles zou willen delen, weet ik niet waar ik zou moeten beginnen en waar ik zou moeten ophouden, bang dat ik momenten of mensen vergeet. Hoe vang je twaalf jaar Stichting Ik Wil in woorden? Hoe eer je al die prachtige mensen die deel uitmaakten van dit sprookje? Hoe sluit je dit hoofdstuk voor jezelf af?
Ik denk niet dat er één 'juiste' manier is om alles te verwoorden; soms doen woorden nu eenmaal geen recht aan dat wat je wilt uitdrukken. Omdat beelden meer zeggen dan woorden, heb ik voor mezelf al die beelden verzameld in twee fysieke fotoalbums. Samen vormen ze 400 pagina’s vol herinneringen. Het is een manier om af en toe terug te bladeren, die momenten vast te houden en te voelen wat er dan opkomt, en dat gevoel te omarmen. Het zal een manier zijn om me eraan te herinneren welke rijkdom ik met me meedraag. Dat al dit moois in mij zit en dat dit ook los van de stichting kan bestaan.
Ik wil ook geen mensen persoonlijk noemen om hen te bedanken, omdat ik dan zeker mensen ga vergeten. Ik wil daarom iedereen die ooit op de een of andere manier betrokken is geweest, vanuit de grond van mijn hart bedanken voor het bijdragen aan het verrijken van mijn leven en dat van anderen. Ik ben dankbaar voor de steun en liefde die ik heb ontvangen en mogen geven, voor iedereen die mij heeft geholpen mijn eigen krachten te ontdekken en ontwikkelen. Ik ben een vervuld en gezegend mens geworden door jullie allemaal.
Het heeft lang geduurd om tot deze keuze te komen en om vervolgens te accepteren dat er een verschil in visie en inzicht is ontstaan. Er zijn veel emoties voorbijgekomen, en ik doorloop een intens rouwproces, iets wat ik nooit eerder op deze manier heb ervaren. Hoe cliché het ook klinkt, ik weet dat dit proces van rouwen en loslaten tijd nodig heeft en dat het echt niet makkelijk is.
Mijn hoofd blijft me geruststellen dat het over een paar maanden goed zal komen en dat ik me dan niet meer zo zal voelen zoals ik me nu voel – en ik geloof ook echt dat het zo is. Alleen nu voel ik me nog kwetsbaar en pijnlijk, als een onzichtbare wond die van binnen zit en tijd nodig heeft om te helen. Het besef dat ik mezelf en daar waar ik voor sta niet wil kwijtraken, heeft me doen realiseren dat afscheid nemen en loslaten wat me niet meer dient de beste keuze is voor mij. Iemand herinnerde me laatst aan een wijsheid: wanneer Allah (swt) een deur sluit, wordt er een andere geopend. Alles heeft een reden, en deze reden dient jou. Om de juiste deur te vinden, moet je verdergaan met je leven.
Graag wil ik afsluiten met deze woorden uit een van mijn favoriete series, The Good Place: "Stel je een golf in de oceaan voor. Je kunt het zien, het meten – de hoogte, de manier waarop het zonlicht breekt als het er doorheen schijnt – en het is daar, en je kunt het zien, en je weet wat het is: het is een golf. En dan stort het neer op de kust en is het verdwenen. Maar het water is er nog steeds. De golf was voor een tijdlang een andere manier voor het water om te zijn." Deze golf mag dan weg zijn, maar ik ben nog steeds hier, nog steeds met de oceaan van mogelijkheden voor me. En dat is waar ik de tijd en ruimte voor wil nemen om me op te richten. Ik laat iets moois achter en weet dat ik alle kennis, kunde en ervaring in huis heb. Ik sta nu open voor het onbekende en omarm dat ik het allemaal nog niet weet. Hoe spannend dat ook is.
Dit was mijn droom. Ik ben zo blij dat hij is uitgekomen. Maar de droom is veranderd. En ik ook.